Bottom up model

> English

Voorwaarden voor een bottom- up model

 

  1. Motiverende schoolcultuur. Om initiatief van de basis te krijgen, moet de schoolcultuur de leerkrachten intrinsiek motiveren om iets te ondernemen. Intrinsieke motivatie wordt gestimuleerd door 3 factoren: ( keuze) vrijheid, vernieuwing, bekwaamheidsgevoel. Dit laatste moet soms wel expliciet benoemd of benadrukt worden door de directie ( “jij zou dat goed kunnen”).

 

  1. Vertrouwen – verantwoordelijkheid. Initiatiefnemende leerkrachten en directies moeten in vertrouwen kunnen samenwerken. Directies moeten hun leerkrachten (kunnen) vertrouwen, zodat zij zich ook echt verantwoordelijk voelen voor hun project.

 

  1. Veiligheid. Niemand is onfeilbaar. De kans dat er iets mis gaat bij de organisatie van een project bestaat. Leerkrachten mogen niet afgerekend worden ( b.v. niet benoemd worden) op een eventuele fout of vergetelheid in de organisatie van een project. Als er een veilige sfeer bestaat, kan men in alle eerlijkheid ook projecten evalueren en uit fouten leren.

 

  1. Appreciatie binnen de schoolwerking. De directie moet voldoende belang hechten aan het project, en dit ook af en toe tonen ( b.v. door aanwezigheid bij bepaalde activiteiten, flexibiliteit in de schoolorganisatie,..).

 

  1. Evenwicht tussen lusten en lasten. Het spreekt voor zich dat de organisatie van een project lasten met zich meebrengt, maar deze moeten draagbaar blijven. Enerzijds kan dit gebeuren door de draagkracht te vergroten of de last te beperken. Anderzijds moet men ook erkennen dat er lusten bij een project horen, die ook volledig gegund worden aan de betrokkenen. Ze moeten immers voor de extra energie zorgen die het dragen van de extra lasten mogelijk maakt.

 

  1. Informatiestroom naar de volledige personeelsgroep. Men kan geen nieuwe ideeën of initiatieven van collega’s verwachten als men de mensen niet volledig op de hoogte houdt van het project en al zijn mogelijke invullingen. De vlotte informatiestroom naar de volledige personeelsgroep is dan ook een blijvend aandachtspunt.

 

  1. Top – down correctie. Voor het welslagen van eender welke organisatie is het van groot belang dat de juiste persoon op de juiste plaats functioneert. Hier kan de directie een sturende rol spelen.

 

  1. Goede relaties. De manier waarop mensen geďnformeerd, benaderd, gevraagd worden iets te doen is van cruciaal belang, en dit op alle niveaus.